Na werk te hebben geleverd voor de reus, wordt de groep weer vrijgelaten om verder te gaan met hun missie. Maar voordat ze vertrekken worden er nog even wat dingen aan de reus gevraagd, waar wat belangrijke informatie bij naar voren komt.
Er werd onder andere gevraagd aan welke zijde de Coronas zich bevonden tijdens de oorlog, en verteld werd dat de Coronas zich meestal niet in de Grote Oorlog mengden, maar af en toe de duisterlingen hielpen als het daar echt fout ging. Ook komt naar voren dat een machtig heerschap onder de Coronas in die tijd naar alle waarschijnlijkheid nog steeds in leven is. Over het algemeen houden de Coronas zich voornamelijk met zichzelf bezig. Toen de magie uit de wereld verdween, hadden de Coronas moeite om in leven te blijven gezien zij op magie leefden. Er waren een paar manieren waarop de Coronas hun leven nog wat zouden kunnen ondersteunen. Deze manieren waren het aanrichten van veel bloedbaden, het hebben van veel sex en veel uitbundige acties ondernemen. Door de keuze van de tweede mogelijkheid is de halfbloed zoon van de Coronas ontstaan.
Ook krijgen we nog wat aanwijzingen richting wat feiten over de veranderingen door de Grote Oorlog. Het tijdperk voor de oorlog werd aangeduid met de kleur rood, en het tijdperk na de oorlog met de kleur blauw. De kleuren lijken ook gekoppeld te zijn aan getallen, maar welke getallen is niet helemaal zeker meer.
Oude rijmpjes hebben het over 'zechs ist zechs' en 'vier is vier'.
De kleur geel lijkt te staan voor techniek en blauw is waarschijnlijk gekoppeld aan het getal vier, gezien de huidige indeling van de wereld. De orken hadden liever het getal vijf gehad gezien zij bij de wereldverdeling buitenspel zijn gebleven./P
De kleuren zijn naar alle waarschijnlijkheid gekoppeld aan de vier elementen.
Indeling wereld:
Linksboven is het gebied van de gnoom.
Linksonder is het gebied van de elvin.
Rechtsonder is het gebied van de mens.
Rechtsboven is het gebied van de demon.
Deze vier gebieden zijn van elkaar afgescheiden door middel van krachtvelden. Verteld wordt nog dat de hoofdstad van het gebied van de elvin Mielmoor heet. Het gebied van de gnoom is ook weer in vier delen opgedeeld.
Indeling gebied van de gnoom:
Linksboven is het zee gebied.
Linksonder is het bergen gebied.
Rechtsonder is het woestijn gebied.
Rechtsboven is het woud gebied.
De hoofdstad van het gebied van de gnoom ligt op het kruispunt van de grenzen van deze vier gebieden.
We besluiten na het gesprek maar eens richting de vallei van de ondoden te gaan, maar die richting wordt afgesloten door een half natuurlijke, half gemetselde muur. Maar de reus is wel bereid ons over de muur heen te helpen. We worden gewaarschuwd dat de ondode prins ook levende dienaren heeft, en terwijl je ondode dienaren makkelijk kunt ontwijken, zijn de levenden wat nieuwsgieriger en die zullen je waarschijnlijk een stuk makkelijker vinden. Wel is het zo dat de prins zijn levende dienaren weer niet direct in de gaten kan houden, dus vechten met deze lui zou niet direct problemen op moeten leveren, als we maar winnen. We hebben drie opties, linksaf een deur door, rechtsaf een deur door en over de muur heen rechtdoor. De derde optie lijkt richting een soort ruïne te gaan, en rechtsaf of rechtdoor zijn de routes die het meest waarschijnlijk richting het gebied gaan waar wij heen moeten. We lopen eerst een eindje door een vreemd gebied heen met kruiden die ons niet bekend zijn, en een libelle die veel groter is dan het zou horen te zijn. Ook staat er nog een soort oud, geïmproviseerd huisje. Verderop is een soort ronde stenen muur om een krater in het landschap heen. In het midden van de krater staat een soort stonehenge achtige constructie met in het midden daarvan een obelisk. We gaan richting de Obelisk en Leonieck probeert het ding aan te raken, waardoor ze levendige illusies ziet van barbaren die om het ding heen aan het dansen zijn. Als Brammes hetzelfde probeert, krijgt hij een aantal barbaarse ingevingen. Als we weer verder trekken, van de Obelisk af, heeft Leonieck het gevoel alsof de steen graag een knuffel wil.
Als we een stuk verder lopen, vinden we in de rotswand een soort hek gemaakt van beenderen dat wordt opgehouden met touw. Er lijken warme luchtstromen uit de grot te komen. Na een stuk de grot ingelopen te zijn, slaan we linksaf in de grot, een of andere galerij in. In de vloer zitten constructies van verschillende ronde gaten die in elkaar vallen, en het is allemaal van erg glad materiaal gemaakt. Verderop in de gang vinden we tevens grote hopen, en na de hopen wat onderzocht te hebben komen we tot de conclusie dat het de uitwerpselen van een of ander beest moeten zijn. Op een gegeven moment zien we in een ronde koker in het plafond vleermuizen zitten. Leonieck probeert voorzichtig de koker in te klimmen, maar dit lukt niet zonder de vleermuizen wakker te maken. Nadat de koker vrij is van vleermuizen, kunnen we er doorheen. Bovenaan de koker zit nog een galerij, en aan een kant van deze galerij is licht te zien. Dit licht blijkt te komen uit een raampje dat uitkijkt op de eerder bezochte steencirkel. De vreemde ronde gaten die in de onderste galerij waren te vinden zijn hier niet te vinden. Aan de andere kant van de galerij loopt het dood, en een koker in het plafond daar blijkt ingestort.
Op de muren in deze galerij staan muurschilderingen. Er zijn 7 manen van verschillende kleuren op de muur getekend, en onder de 1e en de 7e maan staan schilderingen van een steencirkel, waarschijnlijk degene die buiten te zien is. Welke kleuren de manen origineel zouden moeten hebben gehad is niet goed meer te zien, alleen nog maar dat het verschillende kleuren waren. We gaan terug naar beneden en verder door de onderste galerij. Op een gegeven moment valt de rechter muur weg en kijken we uit op een afgrond. Later blijkt dit een grot te zijn, en naar alle waarschijnlijkheid komt die uit op de grot in het begin. Er loopt wat water door de grot hier.
Verderop herstelt de gang zich weer, en op het einde van de gang is weer een koker naar boven. In deze koker hinderen houten pennen het naar boven klimmen, maar met veel moeite weet Leonieck weer naar boven te klimmen. Daar komt ze terecht in een kleine galerij met ramen uitkijkend op een grote zaal. Er staat een glimmende troon met veel ingezette edelstenen in de ruimte, die een rood/groene lichtreflectie veroorzaakt. Op de troon zit een ondode koning. Een dwerg met neusringen en een hanenkam, waarschijnlijk een chaos dwerg, staat tegen de ondode koning te praten. Hij is erg fanatiek en is van mening dat alles fantastisch gaat. Hij praat aan een stuk door, noemt een hoop getallen, en lijkt ook een soort grote metalen buis in zijn verhaal mee te nemen. We vermoeden dat dit figuur iets met techniek wil. Verder wordt ook de naam Corona genoemd in zijn verhalen. Er staan redelijk wat maffe voorwerpen in de ruimte, waarvan we er een duidelijk herkennen: het hutje waar appelcider in werd gestookt, dat was verdwenen, is hier terecht gekomen. Verder lijkt er een soort altaar aanwezig te zijn, een stuk van een muur, een aantal 'pijpen' en kooien met (dode) mensen erin. Verder lijken er ook een aantal kooien met naar onze inschatting hellehonden erin. Even later komt een bekend figuur de ruimte in, hij draagt een zware cloak, het lijkt het medium van Wodur te zijn dat Damien eerder bij het feest bij de Coronas heeft gezien. Hij praat wat met de ondode prins, maar hij fluistert meer, waardoor het niet te verstaan is. Hij begint vervolgens aan een soort ritueel met gezang en iets van wierook, en roept langzaam een soort oranje bol van licht of energie op. Het lijkt wel een beetje op een oranje maan zelfs. Ondertussen zijn ondoden in de ruimte bezig met de pijpen in de ruimte, en met het hutje, maar ze lijken niet echt te weten wat ze doen. Verder proberen ergens anders in de ruimte wat ondoden een soort eredienst na te doen, maar dat komt erg knullig over.
Na een tijdje gekeken te hebben daar binnen besluiten we om terug te gaan. Waar de muur van de gang eerder wegviel, klimmen we naar beneden om te kijken of die grot uitkomt op de grot waar we initieel in gingen. Onderweg in die grot vinden we het skelet van een draak. We komen makkelijk langs de draak, maar de meningen over het skelet verschillen nogal. Enkelen zijn van mening dat dit wel eens een dracolich of iets dergelijks zou kunnen zijn, gezien we in de buurt van een ondoden stad zitten, en vinden het het risico niet waard om het amulet wat het beest om heeft er vanaf te halen. Uiteindelijk is Brammes nogal koppig en besluit het ding gewoon mee te nemen. Bij het hek besluiten we toch nog maar even terug te gaan, en de grot de andere kant op te verkennen. Wanneer we dit doen komen we bij een instorting waar we weer naar boven kunnen klimmen, in een gang die waarschijnlijk aan een kant richting de kamer gaat waar de ondode prins zit. We besluiten de andere kant op eens te verkennen en komen in een spiegelbeeld van die kamer, maar waar alles dood is, en een (niet ondood) skelet van een vrouw op de troon zit. Verder is alles van waarde in deze ruimte vervangen door nep-spul en staat er een symbool van Brendal op de vloer, met als verschil dat de weegschaal niet in evenwicht is.
We besluiten weer terug te gaan en te overnachten in de ruimte die uitkijkt op de obelisk die we eerder vonden. 's-Nachts raakt Brammes onder de invloed van iets, en heeft dromen over een groep barbaren die hier woonden. Het was een kleine community, en ze leken een grote vijand te hebben. De barbaren berustten op magie, terwijl hun tegenstanders zich met techniek bezig hielden. Het groepje mensen leek voornamelijk bezig te zijn met hun eigen overleving. Ze hadden een groot totem-beest, dat kon worden losgelaten als er iets fout ging. Verder had de groep een medicijnman die zich bezig hield met oproepingen.
Sessie eindigt bij deze overnachting.